Exercise “Nightmares of ER”

Nightmares of er – Exercises

I – Replace the object (|between|) by het, hem, ze or er:

  1. Ik koop |de krant|.
  2. Ik verkoop |het huis|.
  3. Ik kook |de mosselen|.
  4. Zij vergeet |mijn pen|.
  5. Hij leest in |het boek|.
  6. Ik krijg |de nieuwe auto| volgende week maandag.
  7. Ik denk aan |de voetbalwedstrijd| terwijl ik naar |de televisie| kijk.
  8. Je moet om |de antwoorden| vragen.
  9. Ik heb |de antwoorden| niet nodig.
  10. Ik heb |de gang| schoongemaakt.

II – Find ou where ‘er’ would fit in (because it could be at thebeginning of a sentence, no sentence starts with a capitalhere):

  1. – gisteren had ik geen fiets en nu heb ik twee.
    (Yesterday I had no bike and now I have two)
  2. – is nog koffie?
    (Is there still coffee?)
  3. – heeft een man voor je gebeld.
    (A man has called for you)
  4. – ik heb geen zin in.
    (I don’t feel like it)
  5. – je ziet slecht uit vandaag.
    (You look miserable today)
  6. – is vanavond iets leuks op de televisie?
    (Is there something nice on television tonight?)
  7. – ik wil geen ruzie om maken.
    (I don’t want to quarrel about it)
  8. – zit geen suiker in mijn koffie.
    (There’s no sugar in my coffee)
  9. – waarom zitten geen koekjes in de trommel?
    (Why are there no cookies in the tin?)
  10. – als je iets wilt bereiken, moet je voor werken.
    (If you want to reach something, you have to work for it)

Learning dutch for free Introduction to dutch